Hofstad Catechismus – Vraag 33 en 34

 

Kun je je heil ergens anders vinden dan in Christus alleen, bijvoorbeeld in je goede daden?Nee, alles wat voor je redding nodig is, is te vinden in Jezus Christus. Je heil zoeken in je goede daden is ontkennen dat Christus de enige Verlosser en Redder is.

Galaten 2: 16b

Ook wij zijn tot geloof in Christus Jezus gekomen om daardoor, en niet door de wet rechtvaardig te worden, want niemand wordt rechtvaardig door de wet na te leven.

Nu we gered zijn door genade alleen en in Christus alleen, moeten we dan nog steeds goede daden doen en Gods Woord gehoorzamen?

Ja, want wanneer Hij ons gered heeft door Zijn bloed, vernieuwt Jezus ons ook door Zijn Geest; zodat wij in onze levenswandel liefde en dankbaarheid mogen tonen aan God; zodat we verzekerd mogen zijn van ons geloof door haar vruchten; en zodat door ons godvruchtig gedrag anderen gewonnen mogen worden voor Christus.

1 Petrus 2: 9-12

Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens viel Gods ontferming u niet ten deel, nu wordt zijn ontferming u geschonken.

Geliefde broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn; ik vraag u dringend niet toe te geven aan zelfzuchtige verlangens, die uw ziel in gevaar brengen. Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken.

1. Intro

Mediteer in stilte een tijdje over de volgende versregels:

My hope is built on nothing less

Than Jesus’ blood and righteousness;

I dare not trust the sweetest frame,

But wholly lean on Jesus’ name.

Of luister samen dit lied: My Hope Is Built on Nothing Less

2. Filmintro

Bekijk het filmpjes. Daarna is er kort gelegenheid voor hen die iets willen noemen uit de filmpjes dat hen geraakt heeft.

 

 

 

3. Verwerking

a. Bijbelstudie Lucas 17: 7-10

Lees de gelijkenis samen.

Neem een paar minuten stilte, waarin je nadenkt over deze gelijkenis vanuit de vraag: “Wat wil de Heer Jezus mij met deze gelijkenis leren?”

Maak een rondje waarbij ieder op deze vraag antwoord geeft.

Bespreek die antwoorden met elkaar.

 

b. Bespreking van vraag en antwoord 62 en 86 van de Heidelbergse Catechismus

Nadat de Heidelbergse Catechismus nog een keer heeft onderstreept dat we alleen door het geloof uit pure genade gerechtvaardigd zijn (zie de vorige les over vraag 32), volgt vraag en antwoord 62:

Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een deel daarvan zijn?

Omdat de gerechtigheid die voor Gods gericht bestaan kan, geheel volmaakt en in alle opzichten met Gods wet in overeenstemming moet zijn 1, terwijl zelfs onze beste werken in dit leven allemaal onvolmaakt en met zonden bevlekt zijn 2.

1. Deuteronomium 27:26; Galaten 3:10.          2. Jesaja 64:6

Even verderop (nadat eerst de sacramenten vrij uitgebreid behandeld zijn) volgt dan de volgende vraag en antwoord (86):

Nu wij uit onze ellende, zonder enige verdienste van onze kant, alleen uit genade door Christus verlost zijn, waarom moeten wij dan nog goede werken doen?

Omdat Christus ons niet alleen met zijn bloed gekocht en vrijgemaakt heeft, maar ons ook door zijn Heilige Geest vernieuwt tot zijn beeld, opdat wij met ons hele leven tonen, dat wij God dankbaar zijn voor zijn weldaden 1 en opdat Hij door ons geprezen wordt 2. Vervolgens om zelf uit de vruchten zeker te zijn van ons geloof 3 en om door onze godvrezende levenswandel ook onze naasten voor Christus te winnen 4.

1. Romeinen 6:13; 12:1,2 ; I Korinthiërs 6:20 ; 1 Petrus 2:5, 9.

2. Mattheus 5:16;  1 Petrus 2:12.

3. Mattheus 7:17,18 ; Galaten 5:6, 22; 2 Petrus 1:10

4. Mattheus 5:16 ; Romeinen 14:18,19 ; 1 Petrus 3:1,2.

Lees beide vraag en antwoorden, en bespreek de volgende vragen:

  • Beide vragen en antwoorden richten zich tegen een bepaalde gedachte. Welke? Herken je iets van die gedachten bij jezelf?
  • Antwoord 86 geeft 4 redenen om goede werken te doen. Welke spreekt je het meest aan? Herken je ze alle vier?
  • Lees Efeziërs 2: 8-10. Wat zeggen deze verzen over onze goede daden?

c. Bijbelstudie Johannes 15: 1-8

Lees samen deze verzen. Neem nu enkele minuten waarin iedereen dit gedeelte nog eens leest vanuit volgende vragen:

• Wat zegt dit gedeelte over het doen van goede daden?

• Waar voel je je in dit gedeelte gecorrigeerd?

• Waar voel je dat je aangespoord wordt?

• Welk vers of gedeelte van een vers spreekt je het meest aan?

Bespreek daarna aan de hand van deze vragen het Bijbelgedeelte.

d. Gesprekspunten

  • Iemand zei eens:

“leven van genade betekent dat je je zowel van je slechte als van je goede daden moet bekeren.”

Begrijp je wat hij bedoelde?

  • Wat vind je van de volgende redenering:

“Ja, Jezus is inderdaad voor je gestorven, en je bent gered uit genade, maar dan moet je wel laten zien dat je ook werkelijk veranderd bent!”

  • Waarom deed de oudste zoon uit de gelijkenis van ‘de verloren zoon’ (Lucas 15: 11-32) goede werken? Wat voor effect had dat op z’n leven? Wat voor effect zou de ontvangst door de vader hebben op de ‘werklust’ van de jongste zoon? Vertaal dit eens naar je eigen leven.
  • We zijn niet alleen verlost van de schuld en de straf van de zonde, maar we worden ook verlost van de macht van de zonde. Denk daar eens over door. Wat merk je van deze verlossing in je leven?

 

 

4. Gebed

Sluit af met een gebed waarin je de opbouw van de Heidelbergse Catechismus volgt:

  • ellende (zonde belijden, erkennen dat ook de beste daden nog niet goed genoeg zijn)
  • verlossing (vragen om vergeving, God loven en danken voor je verlossing door het geloof in Jezus Christus)
  • dankbaarheid (vragen om vernieuwing door de Heilige Geest).

 

Bijlage: Achtergrondmateriaal

(bedoeld voor degene die de avond voorbereidt, en voor wie zich er wat extra in willen verdiepen)

 

  • Gedachten over genade en goede werken

Alle religies op de wereld willen antwoord geven op de ene vraag:

wat moet jij doen om gelukkig of gered of door God geaccepteerd te worden?

Om gered te worden moet je je aan allerlei geboden houden, zegt de ene godsdienst.

Een andere zegt: je moet je plichten trouw vervullen.

Een derde zegt dat je gelukkig wordt als je maar de juiste meditatietechnieken gebruikt.

Maar de kern van de Bijbelse boodschap is anders: het gaat er niet om wat jij doet, het gaat erom wat Hij, Jezus, voor jou heeft gedaan. En daarbij gaat het niet alleen over de vergeving van onze zonden. Het is niet: ‘Oké, Jezus is voor jouw zonden gestorven, maar dat zal dan nog wel eerst moeten blijken in jouw leven!’ Of: ‘Je bent pas goed gereformeerd als je…’ en dan volgt een hele rij zaken die je zou moeten doen of moeten laten. Wie zo praat geeft toch weer de indruk dat je zelf bij moet dragen aan je verlossing, en dan gaat je redding dus toch uiteindelijk weer van jou afhangen. Het geschenk dat God geeft is niet alleen de vergeving van onze zonden. Nee, uiteindelijk is dat geschenk een nieuw leven in en met Jezus. Ook het nieuwe leven, ook de goede daden, zijn het resultaat van zijn werk in ons leven. Dat we het heil niet zelf kunnen verdienen is bij de meeste gereformeerden wel doorgedrongen, maar soms lijkt het er toch op dat we een betaling achteraf wel gepast vinden: God heeft iets voor mij gedaan, dan moet ik natuurlijk wel iets terugdoen. Maar dat kan niet, want God doet je alles cadeau. Stel je eens voor dat iemand die heel veel van je houdt jou een prachtig cadeau geeft. Hoe zou het dan op hem of haar overkomen als jij in reactie daarop je portemonnee trekt en vraagt: ‘Hoeveel krijg je van me?’ – Maakt deze leer de mensen niet zorgeloos en goddeloos? Iemand zei eens: ‘Als je het verhaal van de genade vertelt en deze tegenwerping komt niet naar voren, dan heb je nog niet goed duidelijk gemaakt wat genade echt inhoudt.’ Het verhaal van de genade roept weerstand op. Krijg ik alles voor niets, zonder er iets voor te hoeven doen? Dat kan toch niet waar zijn, dat is toch veel te gemakkelijk? De oudere broer van de weggelopen zoon, de arbeiders uit de wijngaard die de hele dag in de zon gewerkt hadden, de actieve Farizeeër, ze ergeren zich allemaal wezenloos aan deze boodschap van genade, en met hen heel veel kerkmensen. Maar wie echt geraakt is door de genade, die voelt wel aan dat deze tegenwerping geen hout snijdt. Na het feest wilde de verloren zoon maar één ding: thuis blijven en werken voor zijn vader. Na hun wonderbaarlijke beloning wilden de mannen die een uur hadden gewerkt voortaan elke verdere dag van hun leven voor die wijnboer werken. En de tollenaar die tot zijn verbazing vergeving ontving, die belijdt niet alleen zijn schuld, maar zingt ook de lof van God. Wie beseft dat hij de dood van Gods Zoon op zijn geweten heeft en dat hij desondanks door de Vader in huis is genomen, die wil alleen nog maar leven met en voor Hem.